Het onderzoek richtte zich in eerste instantie op de vermissing van de man. Dat veranderde toen zijn lichaam in Amsterdam-Noord werd aangetroffen in de bestelbus waarmee hij pakketjes bezorgde. In april 2022 werd de inmiddels 73-jarige verdachte met de Israëlische en de Litouwse nationaliteit in Duitsland aangehouden. Enkele maanden later, in juni 2022, kon de politie de inmiddels 72-jarige verdachte met zowel de Israëlische als de Poolse nationaliteit aanhouden.
Baken
De broer van het slachtoffer meldde direct na zijn vermissing dat zijn broer op 23 maart 2021 een GPS-baken onder zijn bestelbus had aangetroffen. Dankzij dat baken is de politie de verdachten op het spoor gekomen. De gebruiker van de telefoon waarmee het baken contact had gehad, werd opgespoord en als getuige gehoord. Deze man bleek de telefoon ná de moord te hebben gekocht bij een belwinkel in Amsterdam-Noord. Onderzoek wees uit dat de telefoon een dag na de moord weer was ingeleverd bij de belwinkel. Op camerabeelden van de winkel waren de verdachten duidelijk te herkennen.
Het politieonderzoek, dat helaas geen duidelijkheid heeft opgeleverd over een motief, maakte duidelijk dat de 72-jarige verdachte tussen december 2020 en eind maart 2021 negen verschillende auto’s had gehuurd. De telefoons van beide verdachten peilden vele keren uit in de omgeving van de woning van het latere slachtoffer en die van zijn vriendin. Uit onderzoek naar de parkeerlocaties van de verschillende huurauto’s kan worden geconcludeerd dat de verdachten geruime tijd het slachtoffer met die verschillende auto’s hebben geobserveerd. Eén keer werd de auto ’s nachts met daarin beide verdachten door de politie gecontroleerd nabij de woning van het slachtoffer. Direct de volgende dag werd de huurauto ingeleverd en werd er een andere auto gehuurd.
Andere rol
Uit het onderzoek is duidelijk geworden dat beide verdachten een iets andere rol hebben gehad. Gezien de geringere rol van de 72-jarige verdachte heeft de officier in zijn zaak vrijspraak gevraagd voor het medeplegen van de moord. De verdachte heeft weliswaar een grote rol gehad bij het observeren en het gebruik van huurvoertuigen, bakens en telefoons maar betrokkenheid van hem in de nacht van de moord, op welke wijze dan ook, is niet vast komen te staan. Omdat hij wel ‘de aanmerkelijke kans’ heeft aanvaard dat het slachtoffer zou worden doodgeschoten wordt hij wel verdacht van medeplichtigheid.
De nu 73-jarige verdachte was, zo is uit het onderzoek duidelijk geworden, ook daadwerkelijk op de plaats delict ten tijde van de moord. Hij heeft de locatie doorgegeven aan de latere schutter, hij heeft het lichaam in de bus heeft getild en de bus naar Amsterdam-Noord heeft gereden. Dit blijkt niet alleen uit de forensische sporen op de kleding van het slachtoffer maar ook uit zijn eigen verklaring en uit een opgenomen gesprek. Zodoende heeft hij een wezenlijke bijdrage gehad bij het gezamenlijk uitvoeren van het delict.
De officier in zijn requisitoir: “De verdachten hebben - zonder aanwijsbare reden - met hun handelen een abrupt einde gemaakt aan het leven van het pas 23 jaar jonge slachtoffer. Hiermee is onherstelbaar leed veroorzaakt voor iedereen die hem lief heeft gehad. Zijn ouders moeten verder zonder hun kind, de gezinsleden zonder hun broer, zijn vriendin zonder haar partner en zijn vrienden zonden hun vriend.”