Gemeenten met goedkopere woningen krijgen meer geld uit het gemeentefonds dan gemeenten met dure woningen. Het Rijk gebruikt hiervoor een rekenmodel waarbij de waarde van woningen (WOZ) wordt meegewogen. In de afgelopen 3 jaar (2017-2019) is de stijging van de woningprijzen regionaal heel erg uit elkaar gaan lopen. Dit heeft grote gevolgen gehad voor de verdeling. In Amstelveen steeg de gemiddelde WOZ-waarde met 34% tegenover een landelijk gemiddelde van 16%. Dat betekent dus 18% meer stijging van de WOZ-waarde in 3 jaar. Hierdoor krijgt Amstelveen nu jaarlijks € 2,5 miljoen minder uitgekeerd zonder enige invloed hierop te hebben en zonder dat er iets veranderd is in de gemeentelijke uitgaven en/of voorzieningen.
Hogere aanslag onroerendezaakbelasting
Nu wordt overwogen om de hogere WOZ-waarden nog veel zwaarder te laten meewegen in de verdeling. Het Rijk gaat ervan uit dat Amstelveen € 18,5 miljoen aan onroerendezaakbelasting kan innen, bijna € 7 miljoen meer dan Amstelveen werkelijk int. Dit zou een forse stijging van de onroerendezaakbelasting-aanslag betekenen. De onroerendezaakbelasting-aanslag voor een gemiddelde woning in Amstelveen zou dan met € 158,50 omhoog gaan van € 278,- naar € 436,50. Een verhoging van 57%. Dit kan niet de bedoeling zijn.
Portemonnee groeit niet
“Het Rijk redeneert dat gemeenten met dure woningen meer belasting kunnen binnenhalen in de vorm van onroerendezaakbelasting en dus minder nodig hebben vanuit het Rijk om de voorzieningen op peil te houden”, zegt wethouder Herbert Raat (Financiën). “Het is echter niet zo dat als de waarde van een woning met 10% stijgt, de onroerendezaakbelasting met 10% meestijgt. Dat zou buitensporig zijn en is ook nooit de bedoeling geweest van het Rijk. Het inkomen van de inwoners stijgt ook niet mee. Zij betalen de belasting uit hun inkomen en niet uit hun woningwaarde. Het inkomen van de inwoner zou maatgevend moeten zijn.
Het geld zit in stenen en niet in de portemonnee. De gemeente Amstelveen laat de onroerendezaakbelasting-opbrengst jaarlijks groeien met de inflatie. Het Rijk heeft altijd gezegd dat gemeenten niet mogen ‘cashen’ als de WOZ-waarde sterk omhoog gaat. En dat willen wij ook helemaal niet.
Wanneer het nieuwe rekensysteem wordt doorgevoerd en de gemeente voor miljoenen wordt gekort op de rijksuitkering, zijn extra onroerendezaakbelasting-verhogingen niet meer uit te sluiten. Dan ontstaat er een spanningsveld tussen het op peil houden van onze gemeentelijke voorzieningen, zoals onderwijs en sport, en het extra moeten belasten van de bewoners door de onroerendezaakbelasting te verhogen.”
Onverantwoord
Mede op verzoek van de gemeenteraad is het college al langer bezig om het Rijk duidelijk te maken dat de herverdeling van het gemeentegeld aan de hand van WOZ-waarden niet langer stabiel en verantwoord is, dat verder uitbreiden hiervan niet in lijn is met het eigen rijksbeleid en onevenredige grote nadelen heeft voor gemeenten met sterk gestegen WOZ-waarden.
Zo heeft het college in maart 2020 in een brief aan staatssecretaris Knops van Binnenlandse Zaken zijn zorgen geuit over de aanstaande aanpassingen in het gemeentefonds. Deze zorgen en argumenten zijn ook onder de aandacht gebracht bij de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, de Raad voor het Openbaar Bestuur en andere gemeenten. Nu de besluitvorming de afrondende fase in gaat, naar verwachting voor het einde van 2020, wil het college de financiële problemen die ontstaan nogmaals benadrukken.